“Het beter kijken en beter luisteren naar je eigen taal vind ik een goede combinatie”
Monsieur Deux in gesprek met……Ineke Holzhaus, schrijfster en tevens begeleidt zij als deskundige de poëzieweek.
Toen ik me ging voorbereiden op ons gesprek moest ik weer denken aan het moment dat we elkaar voor het eerst ontmoetten. Op het station van Chateauroux.
Het was voor mij de eerste keer met de trein naar Nederland en ik stond op het perron te wachten op de trein naar Parijs. Achter mij hoorde ik een dame zeggen: “wat heeft die meneer een mooie leren reistas”. Ik keek om en bedankte netjes voor het compliment. Jij was verrast omdat ik Nederlands sprak.
We stapten ieder in onze eigen coupé en reisden af naar Parijs.
Tijdens de reis bedacht ik dat het wel fijn zou zijn als ik met je mee kon reizen naar Gare du Nord, want voor mij was het de eerste keer dat ik die overstap moest doen. Is toch altijd een beetje spannend.
Bij aankomst op Gare d’Austerlitz snel de trein uit en ik sprak je aan met de vraag of we samen naar Gare du Nord konden gaan. Dat was geen probleem en zo raakten we aan de praat, totdat we ook op Gare du Nord ieder in onze coupé stapte van de Thalys. Jij gaf me je e-mailadres om eens af te spreken, want wat bleek: jij woont samen met je man Willem een half uur bij ons vandaan hier in de Berry.
Tijdens ons gesprek van het ene naar het andere station in Parijs kwam ik erachter dat je schrijfster bent, dichter. En ook nog regelmatig workshops geeft bij Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA). Laat die ongeveer naast NEMO Science Museum gehuisvest zijn, waar ik gewerkt heb en nog steeds freelance voor werk vanuit Frankrijk.
Jullie zijn hier vorig jaar zomer een keer koffie komen drinken en we hebben goed samenzijn gehad.
Wij hebben Jos en Ester ontmoet van Domaine Le Haut Verger in Gargilesse en wilden samen iets bijzonders ontwikkelen om te organiseren hier in de Berry. We kwamen er al snel achter dat ook Jos en Ester jullie kenden en na een paar uurtjes, onder het genot van een goed glas wijn, is de poeziëweek ontstaan. Daarbij dachten we ook gelijk aan jou en of je hieraan mee zou willen werken. Dat wilde je wel.
Waarom wilde je graag meewerken aan de poeziëweek?
Wat ik er interessant aan vind is dat je een combinatie maakt van de plek waar je bent en het schrijven. Ik heb genoeg workshops gegeven om te weten dat je mensen met een bepaalde opdracht kunt stimuleren. Een deelnemer schrijft geïnspireerd door een opdracht, maar iedereen is vrij daarbinnen te zoeken naar zijn eigen gedicht. Het is mooi om zo’n workshop aan een plek te koppelen.
Als je bezig bent met poëzie ga je anders om met je woorden en ook met je gedachten en ook met het kijken. De suggestie die van jullie kwam om met fotografie een koppeling te maken vind ik heel interessant. Want ook met fotograferen kijk je beter. Het beter kijken en beter luisteren naar je eigen taal vind ik een goede combinatie.
Je schrijft al heel lang en je hebt een mooi cv kunnen we wel zeggen. Maar hoe ben je gekomen tot het schrijven van poëzie?
Dichten is later gekomen. Ik vond het heel eng om poëzie te schrijven. Dat kan ik niet, dacht ik altijd, dat is zo hoog. En op een bepaald moment ben ik dat kwijtgeraakt, want toen was het feit dat ik het zelf deed belangrijker dan dat ik het eng vond. Dat geldt niet alleen voor mij, er zijn heel veel mensen die enorm opzien tegen de kunsten en denken dat ze dat niet kunnen. En eigenlijk gold dat voor mij ook.
Heeft het landschap, dus de stad of het platteland, daar altijd een grote rol in gespeeld?
Leuk dat je daarnaar vraagt. Ik heb veel voor theater en radio gewerkt en heel soms poëzie- achtige teksten geschreven, maar dat wist ik dan niet als poëzie vorm te geven. Maar naarmate we vaker op deze plek waren geweest, en door af en toe eens een regeltje te noteren, ontstond er langzamerhand een gedicht en daardoor ben ik het serieuzer gaan nemen. Ook door de omgeving: alleen al het feit dat het ’s nachts stil is, is een hele indrukwekkende ervaring. En dat je in het groen bent. Ik heb veel over tuinen geschreven. Dus heeft de omgeving veel invloed op mijn werk gehad. Ik heb er nooit zo over nagedacht. Nu je het zo vraagt, is het wel zo.
Waar komt je inspiratie vandaan? Observeer je veel in je dagelijks leven?
Observatie zit veel in mijn gedichten. Vanuit die observatie ga je naar de taal. Die doet dan weer een eigen spelletje en daar moet je vrij mee omgaan, associëren en durven totdat je tot iets komt wat een gedicht is. Het kan ook beginnen met iets dat je hoort. Bijvoorbeeld een zinnetje dat gezegd wordt. In de winkel, of op wat voor plek ook. Met dat zinnetje kom je tot die woorden en kun je aan de gang gaan. Van het één komt het ander en dan moet je gaan kiezen en dat maakt het gedicht. Ik denk dat het voor mij zeker wel belangrijk is geweest om hier te wonen.
En speelt je huidige woonomgeving nog een rol hierin? Dus het wonen in de Berry. Welke invloed heeft de Berry op je gedichten? En welke invloed zal het hebben op de deelnemers?
Het is een bijzondere streek. Deze omgeving heeft iets ouderwets. Dat klinkt negatief maar dat is het niet. Ouderwetse rust, ouderwetse manier van met elkaar omgaan, ouderwets met het landschap omgaan. Je ziet nog mensen die kippetjes hebben, zoals mijn grootmoeder dat had. En je stapt dus als het ware een beetje terug in de tijd als je hier bent. Het is de tijd en de aandacht die je hebt als je op deze plek bent. En voor mij is het een bekende plek, maar je weet dat als je op een nieuwe plek komt, je anders kijkt, beter kijkt, nieuwe dingen ziet.
Je bent in het moderne Frankrijk, alles is er, en toch zit je in een totaal ander ritme en tempo. En dat op je af laten komen en daarnaar kijken, wat daar de speciale elementen van zijn, dat is natuurlijk heel erg leuk. En dat zal ook van invloed zijn op de deelnemers van de workshop.
“De laatste regel is vaak lastiger dan de eerste”